Stoere trappist van 10 vol.%alc.
Een enkel (of extra), een dubbel, een tripel … maar een quadrupel??? Lig er niet te veel van wakker : het is gewoon een marketingtruc, niet eens een echte bierstijl, laat staan definieerbaar. Er zijn nog een paar brouwerijen in de wereld die een ‘quadrupel’ in het gamma hebben, maar de Abdij van O.L.V. Van Koningshoeven (de enige Nederlandse trappistenbrouwerij) heeft de term uitgevonden. Hoe smaakt zoiets dan wel?
Jos, samen met Hilde baas van café ’t Smis in Berlaar-Heikant, giet met een mooie boog het heldere roodambere trappistenbier in het kelkvormige glas. De schuimkraag is stabiel en gebroken wit. Het bier zou hergisten op fles, maar een echte fond ontwaar ik niet: het bier blijft helder tot de laatste druppel. In de neus vooreerst caramel, fruitig ook. Ik ontwaar iets boterachtigs, mespuntje vanille ook en de gedachte aan honing is niet ver weg. De smaak is zoetig en alcoholisch, maar het blijft binnen de perken. Medium bodied. Het bier mondt uit in een zeer aangename bitterheid. Deze quadrupel is vrij zacht, subtiel zonder complexiteit, commercieel geïnspireerd. Kan mij evenwel bekoren. Drinkt makkelijk weg en dat is natuurlijk gevaarlijk voor zo’n alcoholische klepper.